Debast: "Pas op 14, 15 jaar verdediger geworden"

INTERVIEWS Nadat hij vorig seizoen lang sukkelde met een blessure, gaat het Zeno Debast momenteel voor de wind. Vooral zijn voetballende manier van verdedigen kreeg al heel wat lof, net als zijn uitvoetballen. En dat is geen toeval. "Tot twee jaar geleden had ik nog nooit getackled", vertelt hij vandaag in Het Nieuwsblad.

Zeno Debast speelt al sinds zijn zes jaar voor Anderlecht, maar deed dat lang als aanvallende middenvelder. "Pas toen ik 14 of 15 jaar was, hebben ze mij in de verdediging gezet", zo zegt de 18-jarige kerel uit Halle. Volgens hem wilde Anderlecht goed voetballende verdedigers en speelde ook zijn grote gestalte een rol. "In het begin frustreerde die positiewissel mij, net als het feit dat ik mijn rugnummer 10 moest afstaan."

In een rotvaart ontwikkelde Debast zich tot een robuuste, stijlrijke verdediger. "Aanvankelijk loste ik veel op mijn mijn positiespel en voetballende kwaliteiten", zegt hij. Onder Craig Bellamy leerde hij bij de U21 ook fysiek spelen. "Hij jende en prikkelde mij", aldus Debast. "Want als je van jeugd- naar mannenvoetbal overstapt, moet je agressiever worden."

Vorig seizoen kwam Debast na Nieuwjaar in de basis. Hij speelde meteen op een hoog niveau, maar na amper vijf duels viel hij uit. "Een vervelende voetblessure. Door overbelasting en een foute beweging miste ik de rest van het seizoen."

Maar nu staat hij er helemaal. Als Debast op dit niveau blijft presteren, zou hij wel eens snel Rode Duivel kunnen worden. Want de spoeling in de verdediging is daar dun geworden. "Uiteraard is het WK in Qatar een droom. Maar ik blijf realistisch: het EK 2023 met de beloften is mijn grootste doel. Net als Anderlecht straks kwalificeren tegen Young Boys."