
ANDERE Sportief succes en financiële beloning zijn bij Anderlecht nauwer dan ooit met elkaar verbonden. Volgens onze informatie hanteert paars-wit in recente contracten een aangepaste regeling rond wedstrijdpremies. Die extra’s worden namelijk pas uitbetaald als de club zich plaatst voor de top zes.
Sportief ziet het er momenteel rooskleurig uit. Anderlecht heeft al een comfortabele kloof van tien punten op de nummer zeven geslagen. De kwalificatie voor Play-off 1 lijkt dan ook slechts een kwestie van tijd. In de Brusselse kleedkamer zorgt dat vooruitzicht alvast voor tevreden gezichten.
Nochtans weet men bij de recordkampioen maar al te goed hoe pijnlijk het kan zijn om naast de Champions’ play-offs te grijpen. In het stopgezette coronaseizoen stond RSCA slechts achtste, en in het rampscenario van 2022-2023 liep het volledig mis. Onder Felice Mazzu en later Brian Riemer eindigde Anderlecht toen pas elfde, ver buiten de top zes.
Die teleurstellingen hebben hun sporen nagelaten, ook op contractueel vlak. Waar wedstrijdpremies vroeger maandelijks werden uitbetaald en netjes op de loonbrief verschenen, is dat systeem intussen bijgestuurd. De bedragen zijn ongewijzigd gebleven, maar er kwam een duidelijke voorwaarde bij.
Concreet: spelers verdienen hun wedstrijdpremies nog steeds per match, maar ze krijgen dat geld pas te zien als Anderlecht zich effectief kwalificeert voor Play-off 1. Pas dan worden de opgebouwde premies uitbetaald, samen met het loon van juni. Drie onafhankelijke bronnen bevestigen dat dit model in meerdere recente contracten is opgenomen.
De standaardbedragen zijn helder. In de Jupiler Pro League levert een overwinning 3.000 euro bruto op voor een basisspeler, een gelijkspel 1.000 euro. Wie op de bank begint, ziet die premies dalen naar respectievelijk 1.500 en 500 euro. Elke overwinning doet het totaal oplopen, maar zonder top zes blijft de portefeuille dicht.
Niet elke speler valt noodzakelijk onder exact dezelfde afspraken — sommigen onderhandelden andere clausules of werken nog met oudere contracten — maar de trend is duidelijk. Financiële voorzichtigheid speelt mee, maar vooral de motivatiegedachte primeert: geen Play-off 1 betekent geen extra inkomsten.
Toch gaat Anderlecht daarin minder ver dan stadsgenoot Union. In het Dudenpark werd enkele jaren geleden een creatiever premiesysteem ingevoerd. Daar werd de winstpremie verdubbeld bij opeenvolgende zeges, waardoor een reeks extra lucratief werd. Bovendien kregen spelers er bonussen voor goals uit stilstaande fases, terwijl tegengoals op die manier juist geld kostten — een aanpak die zeldzaam is in het Belgische voetbal.
Ook andere clubs denken na over nieuwe incentive-structuren. Wedstrijdpremies blijven immers een krachtig middel om scherpte en honger te stimuleren, al blijven bij topclubs als Anderlecht het vaste loon en klassementsbonussen de basis.
Een voorbeeld maakt dat duidelijk. Neem een speler als Enric Llansana. In de eerste 18 speeldagen won hij vier keer als basisspeler en speelde hij twee keer gelijk. Daarnaast was hij bij zes zeges bankzitter en begon hij twee draws op de bank. Dat levert samen 24.000 euro bruto aan wedstrijdpremies op — op voorwaarde dat Anderlecht de top zes haalt.
Met nog twaalf competitiewedstrijden te gaan voor de play-offs lijkt die voorwaarde haalbaar. Officiële commentaar over contractuele details kwam er niet vanuit het Lotto Park, waar men traditioneel terughoudend blijft over interne afspraken.
Bron: HNB (Jürgen Geril)