Caudron, Jean

In de jaren '20 tot '30 stak in België één keeper met kop en schouder boven de andere uit: Jean Debie van Racing Club Brussel, die met de nationale ploeg in '20 Olympisch goud had gewonnen. Toch kreeg hij vier jaar lang hardnekkige concurrentie van Sporting-doelman Jean Caudron die het tot 19 interlands bracht.

Caudron was een entertainer en een spektakelman ook, vooral op het veld. Bij elke gelegenheid pakte hij met een fraaie zweefsprong uit en al gauw was hij de lieveling van de fotografen. Die aarzelden niet om hem tijdens de wedstrijd te vragen een bepaalde pose aan te nemen opdat ze een goede foto konden laten afdrukken. Soms irriteerde dat zijn ploegmaats in die mate dat er af en toe één de bal onverhoeds hard richting fototoestellen schopte, zogezegd per ongeluk. In tegenstelling tot Debie die ernstig en toegewijd zonder veel poeha zijn vak beoefende, zat Caudron niet om een opmerking verlegen.

Men noemde hem de hypnotiseur omdat hij volhield dat hij de aanvallers van de tegenpartij in de richting kon sturen die hij zelf wilde. Albert Mettens die met hem samenspeelde, vertelde dat hij er eigenaardige gewoontes op nahield wat het keepen betreft. Zo informeerde Jean Caudron op een dag bij trainer Charles Gillis, een ex-bokser hoe je slagen moest ontwijken. "Je hangt een steen aan een koord, laat die bengelen en probeert de steen met het hoofd te ontwijken", repliceerde die. Waarop de doelman een paar dagen later langs zijn neus weg zei dat hij voortaan de voorkeur gaf aan klappen op het veld.

Zijn reputatie van hypnotiseur werd het onderwerp van gelach nadat hij in mei 1927 op het veld van Daring Club Brussel tegen de Engelse nationale ploeg maar liefst negen goals te slikken kreeg. Opgewonden ging hij daarop een weddingschap aan dat hij op vijftig strafschoppen meer dan de helft zou stoppen. Hij won zijn weddingschap door er 36 op 50 uit zijn doelvlak te houden.