Jurion, Jef Stats

Armand Jurion, zeg maar Jef, geboren in 1937 en jongste in een gezin met negen kinderen, werd in de jaren '50 en '60 beschouwd als een van de grootste persoonlijkheden uit het Belgische voetbal. Intelligent, tactisch sterk, technisch onderlegd met een korte crochet, en altijd met de intensie nauwkeurig te voetballen: "Men floot mij dikwijls uit omdat ik de bal te lang bijhield, maar voor niets ter wereld zou ik een slechte bal hebben willen geven, laat staan hem zomaar lukraak weggetrapt te hebben", zegt hij daarover. Zijn zogenaamde breiwerk werd vooral door meer beperkte voetballers niet altijd geapprecieerd, maar zijn 2 Gouden Schoenen, in '57 en '62, tonen aan dat hij een geweldige speler was. Ook toen hij nog voetbalde was hij al welbespraakt, een eigenschap die hem als spelersmakelaar, nog steeds goed van pas komt. Hij woont nu in een mooie villa in Knokke en heeft nog steeds over alles zijn mening.

Jurion: "Ik had als scholier een twaalftal wedstrijden met het eerste elftal van Ruisbroek in eerste provinciale achter de rug toen er interesse werd gemeld van Union, Anderlecht en Racing White. Van Racing via Fernand Van Gierdegom, bondslid en Ruisbroekenaar, van Union via de voorzitter van Ruisbroek, een Unionist, en van Anderlecht via de burgemeester van Ruisbroek die bij de veteranen van Sporting voetbalde. Ik wilde echter zelf mijn weg uitstippelen en in '54 aanvaardde ik om met Union een juniorestornooi te spelen, tegen Marche en Warmifontaine. Ik vergeet het nooit. Sommige bestuursleden van Union wilden mij wel, maar anderen vonden mij met mijn 50 kilo en 1m65 te freel. Om mij te beïnvloeden zei de burgemeester dat Union niet zeker was van mij, dat Anderlecht een betere keuze zou zijn. Meneer Roosens en Steppé waren mij ook komen bekijken, ik ben dan op mijn fiets hun auto gevolgd tot aan het lokaal. Volgens hen had Noulle Deraeymaecker een jonge voorspeler van Ruisbroek gescout, een jongen met een moeilijk karakter die er de dag dat de Anderlechtdelegatie ging kijken helemaal geen zin in had. En in die wedstrijd was ik hen opgevallen. Zo ben ik bij Anderlecht gekomen."

Daar debuteerde hij, na een zeer korte passage bij juniores en invallers, op 17-jarige leeftijd in het eerste elftal, op de rechterflank. Bij de jeugd had hij zowel links als rechts gespeeld. "Het was november, we wonnen met 2-4 op Olympic Charleroi, ik ben nooit meer uit de ploeg gegaan. Ik herinner me nog dat ik de volgende week op Théo Van Rooy van Union botste, een hele harde, en dat we daarna ook wonnen op Racing Mechelen, waar Anderlecht het altijd heel moeilijk had. Arsène Vaillant speelde toen in de plaats van Mermans, maar de volgende week stond hij er niet meer in, waarop hij boos afhaakte."

Op tactisch vlak liep het tussen Mermans en Jef nooit zoals het hoorde, maar de jongste van beiden beweert dat hij die 2 seizoenen niks te zeggen had in de ploeg. "ik was nog een broekventje, ik zag mij niet gaan discussiëren met Mermans. Maar het is inderdaad wel zo dat mijn stijl van voetballen nogal verschilde van die van Sermon en Dewaele, specifieke vleugelspelers die het van hun voorzet moesten hebben. Ik als lichtgewicht beschikte nog niet over zoveel kracht, ik zocht balbezit om dan het spel te verdelen. Een ander spel, maar ik weet toch dat Mermans ook van mij veel hoge ballen heeft gekregen."

Datzelfde jaar nog, in 1955 debuteerde Jurion als A-international tegen Frankrijk. Roger Marche, bijgenaamd 'het wilde zwijn van de Ardennen', was zijn rechtstreekse tegenstander. Een rots, maar Jef draaide er telkens zwierig rond, en zag zijn wedstrijd bekroond met een doelpunt van Polyte Vanden Bosch die een hoekschop van hem succesvol overnam. Jef zou 64 A-Caps verzamelen tussen '55 en '67, waarbij hij op 7 verschillende posities speelde (het toont aan dat de gebrilde voetballer het op een voetbalveld allemaal goed zag). Hij zou in totaal 9 keer de weg naar de netten vinden. Het kleine, tengere mannetje van vroeger was zelfs een stevige atleet geworden, die er van hield op training op kop te lopen.

Terug naar Mermans, met wie Jurion ook nog een keer kampioen speelde, waarna Jef & Jef samen de laatste match van Jef Mermans speelden, op Servette Genève, waar Jurion 2 jaar eerder op een juniorestreffen nog was uitgeroepen tot de beste speler van het tornooi. Het publiek herinnerde zich de Belg nog en verwelkomde hem met opvallend veel enthousiasme. Als om zich te verontschuldigen tegenover de grote Jef bood Jurion Mermans nog een goal aan op een schoteltje, en Mermans bedankte hem onstuimig.

Jurion: "Na het vertrek van Mermans was het definitief aan de jonge generatie, en vanaf het seizoen '60-'61 namen Hanon en ik het middenveld voor onze rekening in het 4-2-4 systeem van Sinibaldi. We speelden heel aantrekkelijk voetbal en Sini, gesteund door voorzitter Roosens, had de verdienste zich te houden aan een type-elftal waarin alle kwaliteiten van elke speler maximaal tot uiting kwamen. Elke transfer werd goed bestudeerd en diende om de posities te versterken. Verbiest en Puis waren opmerkelijke versterkingen, net zoals Jacky Stockman. Voor zijn militaire dienstplicht moest Jacky zijn 3 dagen doen in het Klein Kasteeltje waar ik ook gekazineerd lag, en Albert Roosens vroeg me hem alvast op de goede weg naar Sporting te zetten."

In elk geval had Jurion geenszins moeite zich te integreren in een ploeg waar nogal wat kliekjes waren en waar een speler van buitenaf het vaak moeilijk kreeg. "In elke spelersgroep heb je natuurlijk de vaste waarden en de bankzitters, en deze laatsten vormden wel eens een clan, hielden zich vooral met elkaar op. En dan had je iemand als Fritz Vandenboer bijvoorbeeld, die in die periode in het eerste elftal kwam en als beschermeling van Eugène Steppé op het bureau van de secretaris-generaal was tewerkgesteld. Hij maakte nogal wat goals en dacht meteen zich op het veld te moeten manifesteren als leider. Dat zag ik helemaal niet zitten en ik heb hem dan ook snel duidelijk gemaakt dat er op het veld maar één speler het verlengstuk van de trainer kon zijn, en dat ik dat was. Hij is uiteindelijk vertrokken naar Sint-Truiden, ik herinner me dat we in de eerstvolgende wedstrijd op Staaien 3-1 achterstonden en dat Fritz en ik elkaar weer in de haren vlogen. We zijn uiteindelijk nog teruggekomen tot 3-3, ik denk nog altijd dat ik toen, tegen Fritz, één van de beste matchen in mijn carrière heb gespeeld."

Neen, Jef was geen gemakkelijke jongen. Dat blijkt ook uit het verhaal over twee inmiddels al lang vergeten buitenlanders: de Hongaar Sandor Karsay en de Spanjaard Jorge Cayuela. Met een boosaardige blik in zijn ogen: "Karsay, een stevige middenvelder, werd getest in een wedstrijd tegen Racing Paris. Hij moest er op de flank spelen, maar ik had al snel gezien dat dit zijn beste plaats niet was, hij kon niet lopen. Dus was het ook de moeite niet hem diepe ballen toe te sturen, hij kwam er toch niet. Zodat ik, telkens hij de indruk gaf te demarreren, de bal bijhield en andere combinaties zocht. Het publiek begreep niet wat er aan de hand was en begon te fluiten. Ze hadden mogen fluiten tot 's anderendaags, ik weigerde een bal te geven die vooraf al verloren was. Cayuela was een centerfore met een zwaar schot dat hij evenwel te pas en vooral te onpas gebruikte. Op een avond was het weer van dat: voortdurend van die schoten vanop 30 meter die de doelman van de tegenstander met de glimlach pakte. Ik werd er zo zenuwachtig van, en riep hem toe: ofwel geef je die bal hier, ofwel zal het hier snel afgelopen zijn voor jou. Hij heeft het ook niet lang volgehouden bij ons, zijn stijl was duidelijk niet die van Sporting Anderlecht. En dan nog iets: toen ik op het einde van mijn loopbaan hoorde dat de één of de andere meer verdiende dan ik, kreeg die meteen niet al te veel ballen meer. Kom die bal dan maar zelf halen, als je toch meer verdient... Uiteindelijk ben ik bij de directie geweest: ik wil niet meer dan hij, maar ik wil wel even veel..."

Jef was niet gemakkelijk voor zijn ploegmaats, maar was dat ook niet voor zijn trainers. "Op Beerschot speelden we volgens het vaste systeem van onze trainer Sinibaldi, maar de Hongaar Belin recupereerde als teruggetrokken midvoor al te veel ballen, waardoor Hanon en ik verplicht werden voortdurend terug te vallen. Onze eigen verdedigers waren niet gewoon mandekking te spelen, maar ik riep toch naar Verbiest dat hij dichter moest dekken. Aan de rust stond het nog 0-0, maar Sinibaldi vroeg meteen aan Verbiest: Laurent, sinds wanneer spelen we individuele dekking? Jamaar, ik moet van Jef, riep die. We wonnen uiteindelijk met 0-1, Sinibaldi is er nooit op teruggekomen. Op Antwerp heb ik ook moeten corrigeren. Daar vielen de flankaanvallers zwaar terug, zodat Hanon en ik weer in problemen kwamen. Vooral Wilfried Van Moer, toen net aangekocht door de Great Old en volgens mij een speler die door de journalisten gepusht werd, kon daar nogal van profiteren. Daarop heb ik gevraagd aan 'Puzze' om hem samen met mij op te vangen, om hem ook eens in zijn rug te storen. Dat lukte goed, Van Moer wist niet meer hoe hij verder zijn ploeg moest dirigeren."

In de eerste Europese wedstrijd van Anderlecht, in '55 tegen Voros Lobogo, was Jurion er ook al bij, maar pas in '63 zou hij definitief 'Mister Europe' worden, na een legendarisch doelpunt tegen Real Madrid C.F. dat toen voor de eerste keer in de eerste ronde van de Europabeker voor Landskampioenen door een niet-Spaanse club werd uitgeschakeld. "Na de 3-3 in Madrid werd de terugwedstrijd op de Heizel gespeeld voor 65.000 toeschouwers. We speelden voorzichtig, ik ging maar sporadisch mee naar voor. Tot een kwartier voor tijd: Orlans stuurde mij een bal die afweek op een Spaans been en ik nam hem op mijn linkerslof. Goal! Ook in de volgende ronde, tegen C.D.N.A. Sofia maakte ik 2 goals, waarbij 1 na een vrijschopnummertje met Hanon. Ik zei hem: doe alsof je zwaar gaat uithalen, maar lob dan, ik lig op de loer. Zijn lob was perfect, ik moest gewoon afmaken. Een fameuze match, ik weet nog dat een Bulgaar mij uitschold voor indiaan. Dan ben jij de cowboy, riep ik hem toe, terwijl we het terrein verlieten. In de vestiare nam de verzorger, Jean Bauwens, mij meteen in zijn armen: Jef, jij bent de enige, echte Mister Europe! Die naam is gebleven. Dat seizoen hadden we eigenlijk de Europabeker moeten winnen, we waren heel sterk. Maar tegen Dundee United gingen we eruit: 1-4 thuis, terwijl het eigenlijk 6-0 had moeten zijn, ze kwamen 4 keer over het middenveld. 3 jaar later hebben we thuis nog een keer Real Madrid voetballes gegeven, maar omdat we een resem kansen misten, bleef het uiteindelijk bij een magere 1-0. De terugwedstrijd zou bekend worden als de affaire Barberan. Wat die Franse scheidsrechter toen heeft uitgevreten: de Spanjaarden een penalty cadeau gegeven, een goal van ons afgekeurd, Cornelis uitgesloten...Hij zou daarna nooit meer een Europese match mogen fluiten, maar wij verloren wel met 4-2. Ik maakte daar trouwens ook een goal, het is opvallend dat ik in Europese matchen en met de nationale ploeg gemakkelijker scoorde dan in competitie."

Met de nationale ploeg heeft hij zich ook een keer zeer kwaad gemaakt, na een match tegen Bulgarije, in het Italiaanse Firenze, een testwedstrijd voor de kwalificatie voor het WK '66. "In Sofia hadden we 3-0 verloren, maar op Anderlecht werd het 5-0, wij waren in Italië favoriet. Maar al heel snel verdacht ik die Bulgaren ervan zich gedopeerd te hebben, zij liepen dwars door ons heen. We verloren met 2-1, na de match hadden ze echt een heel rare en verwilderde blik. Ik was woedend, en ben ook altijd blijven zeggen dat de Italiaanse waarnemer een dopingcontrole had moeten eisen."

Na 14 seizoenen, 9 titels en in '64 een jubileummatch tegen F.C. Barcelona (4-2), ging Jef in '67 zijn laatste seizoen bij Anderlecht in. Maar er volgde geen happy end. "Ik was op Charleroi geblesseerd geraakt en zat 5 weken in het gips. Toen Anderlecht in de slotfase van de competitie nog een punt achterstand telde op de leiders zette men mij onder druk om te spelen, en beloofde men mij een vrije transfer indien Anderlecht alsnog kampioen zou worden. Dat lukte, maar de voorzitter kwam zijn belofte niet na. Driekwart van het bestuur ging niet akkoord, zo is dat wel meer gegaan. Het laatste seizoen waren ook al wat meningsverschillen opgedoken: als het goed liep was het dankzij Van Himst en als het stokte lag de fout telkens bij Jurion, die de bal te lang bijhield. Een paar dagen na de titelviering moesten we nog een vriendschappelijke wedstrijd spelen op A.C. Milan. Maar ik had totaal geen zin, ik was doodop en onder het voorwendsel van een kleine blessure weigerde ik mee te gaan. Dat was er teveel aan, meneer Roosens liet in de pers weten dat het na de periode Mermans, en de periode Jurions tijd was voor de periode Van Himst. Hij moest er geen tekeningetje bij te maken, ik wist genoeg. La Gantoise heeft nog 1,3 miljoen frank voor mij moeten betalen. Ik wil wel nog even opmerken dat het 4 jaar heeft geduurd, tot in '72, vooraleer Anderlecht nog eens kampioen werd."

Na La Gantoise werd hij speler-trainer, respectievelijk trainer bij Lokeren, waar hij zijn vroegere gabber Wilfried Puis ook nog binnenloodste, en daarna trainde hij nog Beveren en La Louvière. Nu beweegt Jef zich als zakenman in de voetbalwereld.